zondag 9 november 2014

Luce en de zwarte mist



Luce komt de school binnen. Ze houdt haar boeken stevig vast en rent door de gangen om iemand te vinden die ze kent, zodat ze niet meer alleen is. In de verte ziet ze Sam en Casper praten, daar moet ze heen. Ze versnelt en is amper bij te houden. Ze kan nu zien dat Casper en Sam bij het aardrijkskundelokaal staan. Vreemd genoeg raakt ze op tien meter van hun af tot stilstand en staat aan de vloer vastgespijkerd. 

“Sam, Casper!”, roept ze. Sam en Casper draaien zich om en lopen richting Luce. “Luce!”, zegt Casper. Hij wilt naar haar lopen, maar ook hij wordt tegengehouden door een glazen wand die nu plotseling tussen hen staat. Luce bonkt met al haar kracht op de wand, maar er gebeurt niets. Ze kijkt achter haar en ziet dat een dikke zwarte mist de gangen vult. Toen ze opnieuw keek waren Sam en Casper verdwenen. 

“Casper, Sam!”, riep ze. Haar ademhaling werd zwaarder en de zwarte mensen werden dikker en vormden een spiraal rond haar. Ze kon het aardrijkskundelokaal niet meer zien en werd toen hevig de mist ingerukt. “Aaah!”, gilde ze en ze was weg. De hele gang ontdeed zich van de mist en vulde zich met luidruchtige kinderen.

Luce opent haar ogen. Het plafond van een grote balkenzolder werd wazig zichtbaar en toen ze haar hoofd naar links draaide, zag ze twee wazige zwarte schoenen op een houten vloer staan, die dringend geschuurd mocht worden. De 2 schoenen sprongen de lucht in en er werd een dikke zwarte mist gevormd, dezelfde die ze eerder had gezien in de gang, maar deze keer pestte ze haar. Ze fluisterde onverstaanbaar, maar toch zo luid dat Luce haar oren moest bedekken. Het plafond kroop vol met de zwarte demonen en het geluid werd zo erg dat Luce het gevoel kreeg dat ze moest kotsen. “Ga weg… Ga weg…”, fluisterde ze. Ze leerde zichzelf een les: Als iets je tegenzit, overmeester het dan. “Ga weg!”, riep ze. Haar stem galmde door heel de zolder en schaduwen trokken allemaal weg. 

Luce stond recht. Ze stond nu helemaal aan de zijkant van de zolder. Een oude flikkerende lamp en een klein raampje in het dak waren de enige verlichting. In het midden van de kamer stond een stoel. Ze liep er heen en zette de stoel onder het raampje. Ze duwde het raampje met het houten kozijn open. Het was herkenbaar wat ze zag: De speelplaats van de school, enkele boomtoppen, maar toch kon ze duidelijk zien dat dit de school was. Ze ging op de leuning staan en probeerde haar evenwicht te behouden. Ze zocht met haar ogen de speelplaats af naar Casper en Sam. Daar liepen ze! “Casper! Sam!”, riep ze zo hard ze kon, maar toch hoorden de twee haar niet. “Casper!! Sam!!”, riep ze nog luider. De jongens keken naar boven en gingen met hun ogen het dak af, ze stopte bij Luce. “Casper, Sa..”, schreeuwde ze, maar ze verloor haar evenwicht en ze viel van het dak af. 

Door Nienke Van Tongerloo A106MO

Geen opmerkingen:

Een reactie posten